Bijlage 6: Anti-pestprocol
Anti-pestprotocol
Onderwijsprotocol tegen pesten basisschool “Onder de Wieken”.
Het protocol tegen pesten beoogt via samenwerking het probleem van het pestgedrag bij kinderen aan te pakken en daarmee het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van kinderen daadwerkelijk te verbeteren.
Onder pesten wordt in dit protocol verstaan:
- Een leerling wordt gepest als een andere leerling, of een groep leerlingen, vervelende of gemene dingen tegen hem of haar zegt.
- Het is ook pesten als een leerling wordt geslagen, geschopt, bedreigd, opgesloten of b.v. buiten de groep wordt gesloten. Pesten kan zowel fysiek, verbaal als non-verbaal gebeuren.
- Het is pesten als dat regelmatig gebeurt en als het moeilijk is voor de leerling die gepest wordt om zich te verdedigen (machtsverschil).
- Het is geen pesten als twee leerlingen die ongeveer even sterk zijn ruzie maken of vechten.
De ondertekenaars van dit protocol verklaren het volgende:
- Pesten is een probleem met grote gevolgen. Pestgedrag is schadelijk voor kinderen, zowel voor de slachtoffers als voor de pesters.
- Bestuur en directie dienen, om passend en afdoend antwoord te vinden op het probleem pesten, uit te gaan van een zo goed mogelijke samenwerking tussen ouders, leerkrachten en leerlingen, gebaseerd op afgesproken beleid dat gericht is op deze samenwerking.
- Onze school wenst een samenwerking, zoals bedoeld onder 2, ook daadwerkelijk aan te gaan, te stimuleren en levend te houden.
- De ondertekenaars van dit protocol verplichten zich te houden aan het plan van aanpak, zoals opgesteld door een vertegenwoordiging van ouders, leerkrachten en directie van basisschool “Onder de Wieken”.
- De ondertekenaars nemen deel aan een jaarlijkse evaluatie door de school. Alle betrokken partijen hebben het recht om een tussentijdse evaluatie te vragen.
Op preventief gebied worden de volgende maatregelen genomen:
- In de schoolgids wordt een artikel opgenomen dat er een onderwijsprotocol tegen pesten is.
- Op het aanmeldformulier dienen ouders te verklaren dat zij op de hoogte zijn van het onderwijsprotocol tegen pesten en dat zij akkoord gaan met het bijbehorende plan van aanpak.
- Leerkrachten van groep 1 tot en met 8 bespreken aan het begin van het schooljaar de vastgestelde regels rondom pesten. Voor de groepen 5 tot en met 8 worden de regels, in samenspraak met de leerlingen, opnieuw vastgesteld.
- Deze regels worden geregeld herhaald en besproken.
- Minstens een keer per jaar (na de herfstvakantie) wordt in alle groepen als onderdeel van het leerlingvolgsysteem een sociogram afgenomen en met de intern begeleider besproken. (In overleg met de intern begeleider kan een extra sociogram worden afgenomen).
- Twee maal per jaar vullen leerkrachten van groep 1 t/m 8 de signaleringslijsten van het sociaal-emotioneel volgsysteem Viseon in. De kinderen van groep 6 t/m 8 vullen een leerlingvragenlijst in. Daarnaast gebruiken we de methode ‘Leefwereld’. Afhankelijk van de uitkomst van de vragenlijsten wordt er extra aandacht aan besteed aan het desbetreffende thema.
Plan van aanpak van basisschool “Onder de Wieken”.
(behorend bij het onderwijsprotocol tegen pesten)
In dit plan van aanpak worden achtereenvolgens beschreven:
- Welke preventieve maatregelen de school neemt
- Op welke wijze de signalering plaatsvindt
- Welke vervolgstappen er ondernomen worden in geval van pesten.
Op het gebied van signalering zijn de volgende afspraken gemaakt:
- Indien ouders of kinderen pestgedrag op school of buiten schooltijd signaleren, wordt dit door het (aangesproken) teamlid vermeld in het logboek. Belangrijk is om aan te geven: wie, wat, waar en wanneer.
- De directeur en intern begeleider zijn verantwoordelijk voor het pestlogboek.
- Indien een leerkracht signalen opvangt, die mogelijk wijzen op pestgedrag, vermeldt hij/zij dit in het logboek.
- De naam van de ouder of het kind, die pestgedrag signaleert, wordt nooit doorgegeven aan pester of ouders van pester.
- In eerste instantie worden de signalen zoals beschreven in het pestlogboek door de intern begeleider of de directeur gebruikt om leerkrachten op mogelijk pestgedrag attent te maken. Indien de signalen naar het oordeel van intern begeleider of directeur van dien aard zijn dat er sprake is van pestgedrag, dan belt deze meteen de ouders van de pester op. De directeur of intern begeleider wijst de ouders op het gedrag van hun kind. Hij verzoekt de ouders om een gesprek te houden met hun kind. Naar het kind toe worden van schoolzijde op dit moment nog geen directe stappen ondernomen. De directeur of intern begeleider zorgt ervoor dat de ouders van het gepeste kind tegelijkertijd worden geïnformeerd.
Op preventief gebied worden de volgende maatregelen genomen:
- In de schoolgids wordt een artikel opgenomen dat er een onderwijsprotocol tegen pesten is.
- Op het aanmeldformulier dienen ouders te verklaren dat zij op de hoogte zijn van het onderwijsprotocol tegen pesten en dat zij akkoord gaan met het bijbehorende plan van aanpak.
- Leerkrachten van groep 1 tot en met 8 bespreken aan het begin van het schooljaar de vastgestelde regels rondom pesten. Voor de groepen 5 tot en met 8 worden de regels, in samenspraak met de leerlingen, opnieuw vastgesteld.
- Deze regels worden geregeld herhaald en besproken.
- Minstens een keer per jaar (na de herfstvakantie) wordt in alle groepen als onderdeel van het leerlingvolgsysteem een sociogram afgenomen en met de intern begeleider besproken. (In overleg met de intern begeleider kan een extra sociogram worden afgenomen).
- Twee maal per jaar vullen leerkrachten van groep 1 t/m 8 de signaleringslijsten van het sociaal-emotioneel volgsysteem Viseon in. De kinderen van groep 6 t/m 8 vullen een leerlingvragenlijst in. Daarnaast gebruiken we de methode ‘Leefwereld’. Afhankelijk van de uitkomst van de vragenlijsten wordt er extra aandacht aan besteed aan het desbetreffende thema.
Op het gebied van signalering zijn de volgende afspraken gemaakt:
- Indien ouders of kinderen pestgedrag op school of buiten schooltijd signaleren, wordt dit door het (aangesproken) teamlid vermeld in het logboek. Belangrijk is om aan te geven: wie, wat, waar en wanneer.
- De directeur en intern begeleider zijn verantwoordelijk voor het pestlogboek.
- Indien een leerkracht signalen opvangt, die mogelijk wijzen op pestgedrag, vermeldt hij/zij dit in het logboek.
- De naam van de ouder of het kind, die pestgedrag signaleert, wordt nooit doorgegeven aan pester of ouders van pester.
- Ouders kunnen incidenten melden via de incidentenregistratie op de site van de school (vanaf 1-8-2016).
- In eerste instantie worden de signalen zoals beschreven in het pestlogboek door de intern begeleider of de directeur gebruikt om leerkrachten op mogelijk pestgedrag attent te maken. Indien de signalen naar het oordeel van intern begeleider of directeur van dien aard zijn dat er sprake is van pestgedrag, dan belt deze meteen de ouders van de pester op. De directeur of intern begeleider wijst de ouders op het gedrag van hun kind. Hij verzoekt de ouders om een gesprek te houden met hun kind. Naar het kind toe worden van schoolzijde op dit moment nog geen directe stappen ondernomen. De directeur of intern begeleider zorgt ervoor dat de ouders van het gepeste kind tegelijkertijd worden geïnformeerd.
Vervolgstappen bij pesten.
- Leerkrachten gaan extra letten op de pester en de gepeste. Indien zij weer pestgedrag constateren, dan wordt de pester(s) er meteen op gewezen en zal zo spoedig mogelijk een gesprek tussen de intern begeleider en de pester(s) volgen.
- De intern begeleider zal in dit gesprek de mogelijke oorzaken van het pesten proberen te achterhalen.
- Mocht het voornoemde gesprek geen resultaat opleveren en wordt er binnen een maand opnieuw pestgedrag geconstateerd door een leerkracht, dan volgt een (vervolg) gesprek met de ouders van de pester. Dit gesprek met de ouders gebeurt door intern begeleider of directeur. De pester krijgt vervolgens een alternatieve straf opgelegd en er wordt voor hem/haar een begeleidingsplan opgesteld om in de toekomst dit negatief gedrag te voorkomen.
- Mocht ook na dit tweede gesprek het pesten blijven doorgaan, dan neemt de directeur verdergaande maatregelen conform de binnen ‘Scholengroep Dynamiek’ opgestelde mogelijkheden.